Pas las ik in het Financieele Dagblad een opiniestukje over deeltijdwerk door Carola Schouten van de ChristenUnie. Zij vindt dat wij trots moeten zijn op onze deeltijdcultuur; want dankzij de mogelijkheid van deeltijdwerken is de arbeidsparticipatie onder vrouwen relatief hoog (70%) en kunnen vrouwen werk en gezin prachtig combineren. Ideaal toch? Schouten begrijpt eigenlijk niet dat de politiek het nodig vindt om vrouwen te stimuleren om hun (kleine) deeltijdbanen op te plussen ten gunste van voltijdsbanen.
Ik denk dat die mevrouw de plank volledig misslaat. Na de crisis zal de arbeidskrapte namelijk in razend tempo toenemen door demografische ontwikkelingen. Vrouwen zullen binnenkort onmisbaar blijken op de arbeidsmarkt, willen we economisch niet wegzakken.
Ik weet trouwens zeker dat veel deeltijd-vrouwen wel degelijk meer uren willen werken dan zij nu doen. Alleen is de combinatie werk-privé vaak lastig door de 9-5 kaders die nog in de meeste organisaties gelden. Ik ben daar zo zeker van omdat ik het zelf heb onderzocht. Onder bijna 600 respondenten in mijn eigen bestand van hoogopgeleide vrouwen.
Daaruit blijkt dat hun baanambities sterk worden bepaald door de mate van flexibiliteit van een baan. Hoe flexibeler de functie ingevuld kan worden, hoe meer uren er gedraaid worden. Op locatie wil deze doelgroep achttien uur werken, maar als er de vrijheid is om werkdagen en -tijden naar eigen inzicht in te delen, ook buiten 9 en 5, dan willen ze maar liefst 35 uur per week werken.
Deze resultaten sterken me in mijn lange overtuiging dat thuiswerken de sleutel is voor het vergroten van de arbeidsparticipatie. Ik daag de overheid en bedrijfsleven uit om thuiswerken zelf uit te proberen. Ik ben ervan overtuigd dat door zelf te ervaren wat het betekent de cirkel van vooroordelen rondom thuiswerken eindelijk doorbroken wordt. Moet je eens zien hoe tevreden werkgevers zullen zijn, en hoe loyaal werknemers.
Marianne Sturman
Dit artikel is ook gepubliceerd op re.Public