Negen van de tien grote bedrijven en vijf van de tien kleinere bedrijven hebben Het Nieuwe Werken (HNW) omarmd en iedereen lijkt er bij mee, schrijft KluwerManagement.nl. Op de zogenaamde voordelen van HNW is het nodige af te dingen, vervolgt het artikel, want thuiswerkers komen vaker in de knel met hun tijd, contact met collega’s wordt er niet beter op, coördinatie en vertrouwen zijn lastiger te realiseren, aan sturen op output zitten flinke bezwaren, voor horecapersoneel, piloten en leraren is het geen optie, in een overvolle treincoupé kun je geen goed doorwrochte beleidsnota te schrijven, etc. (bron) Als je dit allemaal leest, zou je je bijna gaan afvragen waarom we nog ‘nieuw’ willen werken.
De meeste nadelen die in het artikel genoemd worden, gaan over thuiswerken. Voor wie nog steeds denkt dat HNW gelijk is aan thuiswerken: dat is een misverstand. Natuurlijk kan thuiswerken er een grote rol in spelen, als dat past bij de organisatie en de werknemers. Maar de basis van HNW is veel breder, namelijk flexibel omgaan met tijd en ruimte, waar het voordeel oplevert.
Opmerkelijk bij dit artikel (en vele andere) is dat men van HNW lijkt te verwachten dat het één definitie heeft, dat het één werkwijze is, die overal van toepassing zou moeten zijn. En zodra men zich realiseert dat dat niet zo is, dan kan HNW geen goed meer doen. Dat is vreemd. Laten we het eens vergelijken met het ‘oude’ werken. Is daar een business model of strategie of werkwijze die voor alle organisaties en voor alle werknemers altijd werkt? Duidelijk. Waarom zou dat dan voor HNW wel zo moeten zijn?
HNW is een middel, geen doel, en dat middel moet zorgvuldig worden afgestemd op de de belangen van de klant (in- of extern), de organisatie, het werk zelf en het individu. Waarbij efficiency, resultaten en samenwerking centraal staan. Wat dat betreft is Het Nieuwe Werken precies het ‘oude’ werken.